Bitcoin is gebaseerd op blockchaintechnologie waarbij een protocol ervoor zorgt dat de blokken toegevoegd en gevalideerd worden, dit protocol noemen wij ‘Proof of Work’ (PoW). Proof of work zorgt er in het kort voor dat de blockchain van bitcoin kloppend blijft en iemand zijn bitcoin bijvoorbeeld niet dubbel kan uitgeven.
Miners leveren proof of work en controleren hiermee gezamenlijk een blockchain. Proof of Work is het constant uitvoeren van een algoritme totdat de juiste oplossing is gevonden. De miner die de oplossing vindt, voegt een block met transacties toe aan de blockchain en krijgt als beloning een aantal bitcoin (momenteel 12,5 stuks) en alle transactiefees die in dat block zitten. De andere miners controleren dan weer het block en gaan op zoek naar de oplossing voor het nieuwe block.
Bitcoin was de eerste die met dit systeem kwam en deze wordt op grote schaal gemined, en dus wordt er veel proof of work geleverd; dit noemen we ‘hashpower’ of ‘hashrate’. Hoe hoger de hashrate van een netwerk hoe veiliger een netwerk dus is. Maar het is ook belangrijk hoeveel partijen die hashrate leveren. Als één partij meer dan vijftig procent van de hashrate levert kan deze partij theoretisch gezien het netwerk overnemen en malafide transacties doen of transacties zelfs terugdraaien.
Dit is waarom proof of work zo duur mogelijk moet zijn. Het moet erg duur zijn voor een partij om het netwerk aan te vallen, want dit zorgt ervoor dat het netwerk veilig blijft. Minen is namelijk kostbaar vanwege de aanschaf van hardware en de kosten van de elektriciteit. De kosten om 51 procent van de bitcoin hashrate te leveren zijn erg hoog, want het is een enorme coin. En dit is gelijk waarom proof of work voor heel veel altcoins niet werkt. De hashrate van veel kleine altcoins is in vergelijking met bitcoin zo laag dat miners voor een relatief lage prijs een groot aandeel van de hashrate kunnen bemachtigen.
We hebben de laatste weken meerdere 51 procent aanvallen gehad op verschillende coins. De aanvallen op Verge waren eigenlijk een 100 procent attack en dat kwam door slechte code. De 51 procent attack op de bitcoin-fork Bitcoin Gold is weldegelijk een echte 51 procent aanval. Dit laat echter wel zien waarom het voor altcoins belangrijk is meer aandacht te schenken aan beveiliging. Momenteel is dit voor veel coins ondergeschikt omdat ze druk bezig zijn met schaalbaarheid of nieuwe features.
Het is niet voor niks dat de reuzen Bitcoin en Ethereum qua transactiesnelheid achterblijven. Als deze twee falen op het gebied van beveiliging dan staat de wereld van cryptocurrency een crash van epische proporties te wachten. Een 51 procent aanval op Ethereum kost volgens de website crypto51.app bijna 400k dollar per uur. Een 51 procent op Bitcoin kost volgens dezelfde site zelfs bijna 700.000 dollar per uur.
Aan de andere kant van de medaille vinden we echter ook veel altcoins (die gebruik maken van proof of work) die slechts voor enkele dollars per uur aan te vallen zijn. Het wordt tijd dat deze coins gebruik gaan maken van andere algoritmen of systemen zoals Proof of Stake, want het is een kwestie van tijd voor hier misbruik van wordt gemaakt. Security moet voor een blockchain altijd prioriteit nummer één zijn. Want als de coin niet te vertrouwen valt, wat is dan het toekomstperspectief?